Een Postinterventiedossier (PID) omvat een verzameling van documenten en informatie die de koper van een woning in staat stellen om de bouwkundige aspecten van het pand te begrijpen. Het fungeert als een soort identiteitskaart voor de woning. Typisch bevat een PID de volgende elementen:
- Identificatiegegevens van de architect en aannemers die betrokken waren bij de bouw van de woning.
- Het lastenboek met een overzicht van de gebruikte materialen.
- Technische specificaties, zoals elektrische plannen, ventilatieplannen en informatie over waterleidingen.
- Aankoopfacturen, garantiebewijzen en onderhoudsinstructies voor elektrische apparaten. Deze informatie minimaliseert het risico op schade bij verbouwingswerkzaamheden na aankoop.
Wanneer is een PID verplicht?
Voor woningen of appartementen gebouwd met een bouwvergunning na 1 mei 2001 is een PID verplicht. Dit geldt niet alleen voor nieuwbouw, maar ook voor verbouwingen uitgevoerd sinds die datum.
Wie stelt een PID op?
Een PID wordt opgesteld door de veiligheidscoördinator of de architect bij bouw- of verbouwingswerken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is. Bij kleinere verbouwingen zonder vergunning kan de eigenaar het PID zelf samenstellen.
Wat als de verkoper geen PID kan voorleggen?
Bij verkoop van een woning moet de verkoper een PID kunnen overhandigen. Als de eigenaar op dat moment geen PID heeft, moet deze alsnog worden opgesteld door een veiligheidscoördinator of architect, op kosten van de verkoper, voordat de verkoop kan plaatsvinden.
Ingrijpende energetische renovatie en sloop/herbouw Kopers die hun woning ingrijpend energetisch renoveren of (gedeeltelijk) slopen en herbouwen, komen in aanmerking voor een verlaagd registratietarief van 1%, op voorwaarde dat het hun enige eigen woning is. Voorwaarden hiervoor zijn onder meer het voldoen aan EPB-eisen zoals vermeld in de omgevingsvergunning, die worden geverifieerd via de EPB-aangifte.
Er zijn twee opties voor kopers om het verlaagde tarief aan te vragen: direct in de notariële akte of achteraf, waarbij eerst het standaardtarief van 3% wordt betaald en vervolgens een terugbetaling van 2% wordt aangevraagd bij de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) na het verkrijgen van een EPB-certificaat.